Niet alleen bij leerlingen, ook bij leerkrachten en zelfs directeurs komt pestgedrag voor. ‘Ze schreeuwen om personeel en toch doen sommige directeurs er alles aan om een leerkracht buiten te krijgen.’
Op 3 januari bracht Lisa’s man haar naar de spoeddienst van het ziekenhuis. Ze was toen al meer dan vijf uur lang onafgebroken aan het huilen, sprak niet, zag lijkbleek en rilde van kop tot teen. Gaandeweg werd duidelijk wat er aan de hand was: Lisa, klasjuf van het vierde leerjaar, was doodsbang om na de vakantie naar school terug te keren.
De dagelijkse pesterijen van twee collega’s waren haar te veel geworden. De druppel was een anonieme kerstkaart waarop haar voor het nieuwe jaar ‘rechte tanden, een sterke deodorant en een afslankkuur’ werden toegewenst.
Vorig jaar bleek uit een VUB-bevraging dat bijna een derde van de Vlaamse leerkrachten soms wordt gepest. ‘11 procent krijgt minstens een keer per maand met pesterijen te maken, bij 18 procent gebeurt dat minder frequent’, zegt onderzoekster Iris Steenhout. ‘Soms zijn de daders leerlingen, maar het kunnen ook collega’s of de directeur zijn.’
Liefst 14 procent van de leerkrachten geeft aan zich het voorbije jaar op school onveilig te hebben gevoeld. ‘Conflicten en pesterijen tussen leerkrachten en directies zijn vandaag misschien wel het grootste probleem in ons onderwijs’, zegt Gert Maene van Connect, een dienst van onderwijsvakbond COC die mensen begeleidt wanneer ze op school moeilijk functioneren. ‘Zeker in tijden van lerarentekort vind ik het ongelooflijk dat daar niet meer tegen wordt ondernomen.’
‘Een nieuwe leerkracht kan het zwaar te verduren krijgen. Dat is de keerzijde van het groepsgevoel in het onderwijs.’
Vaak begint het met een simpel meningsverschil, zoals we dat allemaal weleens met een collega hebben. Dat gaat dan bijvoorbeeld over de keuze van een leerboek, of een didactische aanpak. Ook onderlinge concurrentie kan een rol spelen. Dan werken twee leerkrachten elkaar op de zenuwen omdat ze allebei op een vaste benoeming azen of dezelfde lesuren willen.
Wanneer zulke spanningen lang aanslepen, ontstaan in de leraarskamer vaak clans die zich tegen elkaar keren. Dat is ook wat er gebeurde in een lagere school waar de directeur uitviel door een burn-out. Een paar leerkrachten hadden steeds openlijker kritiek op de collega die hem moest vervangen.
Ze probeerden haar ervan te overtuigen haar opdracht terug te geven. Toen ze dat niet deed, begonnen de pesterijen. Dat ging van dossiers die op mysterieuze wijze verdwenen en een toilet dat met opzet werd verstopt tot anonieme e-mails aan het adres van de ouders van leerlingen.
‘Sommige leerkrachten voelen al op hun eerste werkdag aan dat collega’s hen niet mogen of liever iemand anders in die functie hadden gezien’, zegt onderwijsadvocate Myriam Van den Abeele. ‘Dat is de keerzijde van het groepsgevoel in het onderwijs. Wie nieuw is of er niet helemaal bij hoort, kan het zwaar te verduren krijgen.’
Onderwijsadvocate Myriam Van den Abeele: ‘Ook in leraarskamers wordt veel gepest’
Dat merkte ook een ervaren leerkracht uit de derde graad secundair onderwijs die om de een of andere reden niet welkom was in de leraarskamer. Telkens als ze ergens wilde gaan zitten, kreeg ze te horen dat die plaats bezet was. Dat haalde haar zelfvertrouwen zo onderuit dat ze de pauzes op het toilet of in haar auto begon door te brengen.
Niet zelden lijken zulke pesterijen deel uit te maken van een strategie om van een leerkracht af te raken. Wie vastbenoemd is, kan niet zomaar aan de deur worden gezet. ‘Directeurs of leerkrachten proberen weleens om een collega letterlijk buiten te pesten’, zegt Van den Abeele. ‘Ze drijven mensen bewust tot een burn-out.’ Ook Gert Maene ziet dat geregeld gebeuren. ‘Directeurs schreeuwen om personeel en toch stellen sommigen alles in het werk om een van hun leerkrachten naar de uitgang te duwen.’
Een leerkracht noemde zijn collega systematisch ‘tuttebel’, zelfs in het bijzijn van leerlingen of ouders.
We spraken verschillende leerkrachten die er rotsvast van overtuigd zijn dat ze jaar na jaar opzettelijk slechte lesroosters of moeilijke klassen toebedeeld worden. ‘In zulke gevallen is het heel moeilijk om te beoordelen of het al dan niet om pestgedrag gaat’, zegt Hilde De Man, preventieadviseur voor psychosociale aspecten bij Idewe, een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. ‘Het is niet omdat iemand zich geviseerd voelt dat er ook echt een strategie achter zo’n beslissing zit.’
Pesterijen hebben hoe dan ook een grote impact op de betrokkenen. Veel slachtoffers komen zo zwaar onder druk te staan dat ze voortdurend piekeren, slecht slapen en steeds minder energie hebben. Een leerkracht die al jaren gebukt gaat onder een zwaar conflict met haar directie vertelt dat er niet veel meer van haar huwelijk overblijft en dat ze ook niet langer de moeder is die ze zou willen zijn. Door die psychische druk laten slachtoffers ook op school al eens een steek vallen of vallen ze voor langere tijd uit. Dat kan dan weer tegen hen worden gebruikt.
‘In ongeveer elke mens zit tegelijkertijd een pester, een gepeste en een omstaander’
Toxisch leiderschap
‘Bij ongezonde spanningen is het cruciaal dat er wordt ingegrepen voor de situatie escaleert. Maar niet elke directeur weet hoe hij dat moet doen’, zegt Gert Maene. ‘Vandaag wordt ontzettend veel van een directie verwacht. Wie niet 100 procent geschikt is voor de job, dreigt al van bij het begin kopje-onder te gaan.’ Nog nooit is het verloop bij directeurs zo groot geweest. Vorig schooljaar waren er liefst tweeduizend directiewissels: de helft meer dan drie jaar geleden.
Heel wat directies reageren snel en efficiënt op ruzies en pesterijen in de leraarskamer, anderen maken de zaak nog erger. Zoals de nieuwe directeur van een secundaire school die een jarenlang etterend conflict binnen de vakgroep Engels van zijn voorganger erfde. Een van die leerkrachten noemde zijn collega systematisch ‘tuttebel’, zelfs in aanwezigheid van leerlingen of ouders. Hij liet geen gelegenheid onbenut om te benadrukken hoe incompetent ze wel niet was. In plaats van uit te zoeken wat aan de basis lag van dat venijn, verbood de directeur de betrokken leerkrachten om nog contact met elkaar te hebben. Alle communicatie moest voortaan via hem verlopen.
‘We moeten veel meer aandacht besteden aan de selectie en professionalisering van directeurs. Maar die moeten ook de tijd krijgen om de job te leren’, zegt Maene. ‘Als een nieuwe directeur eigenlijk niet geschikt is of nog niet is ingewerkt, kan een ander personeelslid van de gelegenheid gebruik maken om het laken naar zich toe te trekken. Zo’n informeel leiderschap kan in de leraarskamer tot grote spanningen leiden.’
Sommige directies maken zich zelf schuldig aan getreiter of houden er een toxische leiderschapsstijl op na. Zoals de directeur van een basisschool die geregeld onaangekondigd de klas van een van zijn leerkrachten binnenstapt. ‘Ik kom eens kijken of de juf wel braaf is’, zegt hij dan tegen de kinderen. Tijdens de les begint hij zomaar hardop te lachen of verbetert hij haar uitspraak. De nieuwe directeur van een basisschool leest dan weer alleen e-mails van leerkrachten ‘die hebben bewezen dat ze achter haar staan’. Als de anderen contact met haar proberen op te nemen, negeert ze hen.
Woord tegen woord
Veel leerkrachten klagen zulke misstanden pas aan wanneer het hen écht te veel wordt. Dan stappen ze naar de vertrouwenspersoon van de school, een externe beschermings- en preventiedienst of een vakbond. Ongetwijfeld speelt mee dat ze bang zijn om niet geloofd te worden. ‘Veel mensen gaan er nog altijd van uit dat het slachtoffer een deel van de schuld draagt’, zegt Myriam Van den Abeele. ‘Alsof gepest worden iets is dat je uitlokt.’
‘Veel mensen gaan ervan uit dat het slachtoffer een deel van de schuld draagt. Alsof gepest worden iets is dat je uitlokt.’
Dikwijls is het ook woord tegen woord. ‘Om pestgedrag te kunnen aantonen zijn er getuigen of concrete bewijzen nodig, zoals e-mails’, zegt Hilde De Man. ‘Wanneer we een klacht onderzoeken, praten we natuurlijk ook met collega’s van de betrokkenen. We zijn ons er heel goed van bewust dat die lang niet altijd objectief zijn. Zeker bij conflicten die al lang aanslepen. Dan ontstaan haast onvermijdelijk kampen en baseren mensen zich op allerlei verhalen die de ronde doen.’
Het lijkt moeilijk te begrijpen dat slachtoffers vaak nog vele jaren in dezelfde school blijven werken. Zoals de leerkracht die aan de deur werd gezet na een aanslepend conflict met de directie, haar ontslag met succes aanvocht en nu weer elke dag gaat werken in een school waar ze duidelijk niet gewenst is. Hoe ze dat volhoudt? ‘Wanneer ik mijn klas binnenstap en lesgeef, ben ik al die ellende op slag vergeten’, zegt ze. Dat is meteen ook de reden waarom veel gepeste leerkrachten het geen optie vinden om werk te zoeken buiten het onderwijs.
‘Wanneer ik mijn klas binnenstap en lesgeef, ben ik al die ellende op slag vergeten.’
Overstappen naar een andere school is door het systeem van vaste benoemingen niet vanzelfsprekend. Leerkrachten die de school definitief verlaten, verliezen hun benoeming en alle voordelen die daarmee samenhangen. Sommigen geven ook heel specifieke vakken die lang niet overal worden aangeboden. Zelfs als zij bereid zijn om hun benoeming op te geven, raken ze niet zomaar elders aan de bak.
Veel getuigen geven aan dat ze lange tijd tegen beter weten in zijn blijven hopen dat de pesterijen wel zouden overgaan. Soms gebeurt dat ook, wanneer een nieuwe directie aantreedt of meer leerkrachten de kat de bel aanbinden. In andere scholen kunnen pestkoppen of onbekwame directeurs jarenlang ongehinderd hun gang gaan. Zelfs als tientallen leerkrachten de school verlaten, wordt er niet ingegrepen. ‘In veel gevallen is de directeur de enige informatiebron van het schoolbestuur’, zegt Gert Maene. ‘Als hij de bestuurders – vaak vrijwilligers die eens per maand vergaderen – niet vertelt dat er een probleem is, komen ze daar niet achter.’
Het resultaat? Steeds meer leerkrachten die uitvallen of het onderwijs de rug toekeren. Zelfs stagiairs verliezen weleens hun motivatie om voor de klas te staan. ‘Een aanzienlijk deel van de leerkrachten overweegt van baan te veranderen omdat ze zich op school onveilig voelen, blijkt uit mijn onderzoek’, zegt Iris Steenhout. ‘Directies die daar écht iets aan willen doen, moeten een positief schoolklimaat creëren en ervoor zorgen dat alle leerkrachten zich gewaardeerd voelen. Dan zal er vanzelf minder worden gepest.’
Knack sprak voor dit artikel met negen Vlaamse leerkrachten. De meesten wilden alleen anoniem getuigen omdat ze nog altijd op de school werken waar ze worden gepest of onder het gedrag van hun directie lijden.
‘Het overheerste mijn hele leven’
In haar vorige school werd kleuterjuf Jo Van Doorsselaere zes jaar lang gepest.
‘Het begon toen ik tien jaar geleden binnen dezelfde scholengroep naar een andere school overstapte. Ik voelde al snel dat er over me werd geroddeld. Eerst had ik nog een eigen kleuterklas, maar na een paar maanden kreeg ik van de directie te horen dat ik die met een collega zou moeten delen. Een echte uitleg kreeg ik daar niet voor. Die andere juf werkte me van bij het begin tegen. Dan kwam ik ’s ochtends de klas binnen en bleek ze al mijn lesmateriaal van de muur te hebben gehaald.
Even leek er beterschap in zicht toen de directrice opstapte. Van de interim-directie mocht ik na de kerstvakantie een van de twee peuterklassen onder mijn hoede nemen. Dat betekende wel dat ik veel zou moeten samenwerken met Els*, de juf van de andere peuterklas. Zij stak niet onder stoelen of banken dat ze dat totaal niet zag zitten.
“Als je Jo die klas geeft, zal ik haar het leven onmogelijk maken”, schreef ze in een e-mail aan de directie. Ze weigerde om plaats voor me vrij te maken in onze gemeenschappelijke bergruimte en deed een kast met materiaal op slot. Keer op keer herhaalde ze dat ik mijn werk niet aankon en mijn klas wel weer zou verliezen. Ik kreeg e-mails onder ogen die ze naar collega’s had gestuurd. Daarin suggereerde ze dat ik lui was en almaar fouten maakte.
De interim-directie schakelde een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk in. Die mensen zijn toen naar school gekomen om uitgebreid met iedereen te praten. Conclusie: de sfeer was te negatief, er werd niet genoeg samengewerkt. Maar tegen de tijd dat we hun aanbevelingen kregen, was er alweer een nieuwe directeur. Die heeft er nooit echt iets mee gedaan.
Op school waren er drie groepen: Els en haar medestanders, collega’s die zelf door hen waren gepest en ook nog leerkrachten die beweerden dat ze neutraal wilden blijven. Achteraf gezien heb ik het nog het moeilijkst met degenen die bewust wegkeken. Wellicht waren ze bang dat Els zich tegen hen zou keren. Ook de directie en het schoolbestuur wisten heel goed wat er aan de hand was, maar niemand tikte haar op de vingers. Uiteindelijk was ík het die uit mijn klas werd gezet.
Ik verloor al mijn zelfvertrouwen, ook al had ik al twintig jaar ervaring in het onderwijs. Ik kon de juf niet meer zijn die ik wou zijn. Dat ging mijn hele leven overheersen, want mijn werk betekent alles voor me. Toen ik aan het eind van de zomervakantie het volgende schooljaar zat voor te bereiden, betrapte ik mezelf erop dat ik naar een knutselmes zat te staren. Ik dacht er ernstig over na om een eind aan mijn leven te maken. Zover was het al gekomen.
Toen ben ik ander werk beginnen te zoeken. Het lijkt misschien vreemd dat ik dat niet eerder deed, maar ik ben heel lang blijven hopen dat de situatie zou verbeteren. Omdat ik als de dood was om weer in zo’n toxische omgeving terecht te komen, heb ik veel sollicitaties gedaan. Als ik geen school had gevonden die écht goed aanvoelde, dan was ik uit het onderwijs gestapt.
Ondertussen werk ik vier jaar in een fantastische school, waar ik fouten mag maken en altijd bij mijn collega’s en directie terechtkan. Wel hebben die jarenlange pesterijen me onmiskenbaar veranderd. Ik ben nu alerter, sta op mijn strepen en geef mijn grenzen veel meer aan. Nooit wil ik me nog zo radeloos voelen als tijdens die verschrikkelijke jaren in mijn vorige school.’
* Els is een schuilnaam.
Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be.
‘Ik slaap nu veel beter dan toen ik leerkracht was’
Leerkracht tuinbouw Koen Vanagtmael stapte moegestreden uit het onderwijs.
‘Tot vijf jaar geleden deed ik mijn werk in een provinciale secundaire school met hart en ziel. Ik genoot echt van het lesgeven. Samen met vijf andere collega’s had ik de opleiding plant-, dier- en milieutechnieken (PDT) in onze tweede graad hervormd, en daar was ik heel enthousiast over.
Maar alles veranderde toen de directie werd vervangen. Het vierkoppige directieteam had weinig visie en was amper geïnteresseerd in de richtingen tuinbouw en landbouw. Binnen de kortste keren werd onze hervorming teruggeschroefd, zonder enig overleg. Wij werden niet eens officieel op de hoogte gebracht. Toen al bleek de directie weinig respect te hebben voor onze kennis en ervaring. Erger nog was dat ze ons niet echt vertrouwde.
Onze technisch adviseur (die leerkrachten in technische en beroepsrichtingen adviseert en ondersteunt, nvdr.) bleef ook hardnekkig vasthouden aan de klassieke tuinbouw, waardoor onze opleiding helemaal niet duurzaam of toekomstgericht was. Ik bleef proberen om de directie ervan te overtuigen dat we een andere weg in moesten slaan. Vaak werden mijn e-mails niet eens geopend.
Om gehoord te worden moest je op vrijdagavond met de directie op café gaan. Daar werd tussen de Duvels door heel wat bedisseld. Geregeld hoorde ik achteraf dat daar van alles over de school en de collega’s werd verteld. Op een avond heeft een directeur in een dronken bui geroepen dat ik mijn ondersteuningsuren voor de PDT-richting zou verliezen. Terwijl ik dat zelf nog niet eens wist.
De emmer liep voor mij over toen er dankzij mijn inspanningen een groot artikel over onze opleiding in de pers verscheen. Dat was geweldige reclame voor onze school, maar de directie deed er niets mee. Toen is het me duidelijk geworden dat ik ander werk moest zoeken. Ik overwoog nog naar een andere school over te stappen, maar er zijn niet zoveel plekken waar tuinbouw wordt gegeven. Ik zag het ook niet zitten om elke dag een paar uur te pendelen. Sinds januari werk ik als groendeskundige bij een gemeentebestuur. Een heel fijne job. Ik mis het lesgeven wel, maar ik slaap nu veel beter dan toen ik nog in het onderwijs werkte.’