Vroeger was het simpel: je belde je huisarts en even later stond je in zijn kabinet of hij in je woonkamer. Die tijd is voorgoed voorbij, maar veel patiënten kunnen daar maar moeilijk aan wennen. Vooral doordat ze geen flauw idee hebben wat huisartsen vandaag allemaal op hun bord krijgen.
Hij stelde u gerust toen u een verdacht vlekje op uw rug ontdekte, loodste u door de eerste maanden met een huilbaby, had als eerste door dat die gewrichtspijn op een dieperliggend probleem wees en trok ruim de tijd voor u uit toen u in zijn praktijk in tranen uitbarstte. Soms lijkt het zelfs alsof uw huisarts meer over u weet dan uzelf. Maar hoe goed kent u hem of haar?
De voorbije tijd zijn huisartspraktijken ingrijpend veranderd, en dat zorgt geregeld voor misverstanden. De kans is, bijvoorbeeld, groot dat uw huisarts een vrouw is, met collega’s samenwerkt in een groepspraktijk en geen nieuwe patiënten meer aanvaardt. Vrije consultaties zijn er vaak niet meer, huisbezoeken gebeuren alleen nog in uitzonderlijke gevallen, afspraken maak je online en wanneer je belt, krijg je een secretariaatsmedewerker of een antwoorddienst aan de lijn. Heel wat patiënten begrijpen niet goed waarom dat allemaal nodig is. Er is dan ook veel wat ze niet over hun huisarts weten.
1. Ze proberen u stiekem op te voeden
‘Doordat er vroeger te veel huisartsen waren, hadden de generaties voor ons de neiging om hun patiënten als prinsen te behandelen’, zegt huisarts Julie Yap, die samen met Julie Bussche een groepspraktijk heeft opgestart in Merchtem. ‘Vandaag is de situatie helemaal anders: op veel plaatsen is er een nijpend huisartsentekort. Daardoor hoeven wij onze patiënten niet meer te pamperen en kunnen we hen zelfs wat proberen op te voeden.’
Dat begint met duidelijk maken dat een huisbezoek niet vanzelfsprekend is en dat patiënten zich moeten aanpassen aan de agenda van hun arts. Toch blijven de verwachtingen hoog. In een tijd waarin online bestellingen een paar uur later al worden geleverd, willen veel patiënten dezelfde dag nog bij hun huisarts op consultatie gaan en dan liefst op een tijdstip dat hén uitkomt. ‘Soms worden we om vijf uur opgebeld door ouders die hun kind net met koorts van de crèche hebben gehaald en meteen willen langskomen’, zegt Philippe Vande Velde, voorzitter van de werkgroep Jong Domus en huisarts in een Gents wijkgezondheidscentrum. ‘Ik begrijp hun bezorgdheid – zeker omdat de crèche vaak aandringt op een doktersbezoek – maar wij kunnen natuurlijk niet iederéén binnen de paar uur zien. Dus proberen we onze patiënten zo goed mogelijk uit te leggen waarom hun situatie volgens ons niet urgent is.’
Als ze niet meteen bij hun huisarts terecht kunnen, leggen sommigen zich daar niet bij neer. Ze stappen naar de spoeddienst van het dichtstbijzijnde ziekenhuis of wachten tot de huisartsenwachtpost ’s avonds opengaat. ‘Soms lijken die wachtposten wel nachtwinkels’, zegt Maaike Van Overloop van huisartsenvereniging Domus Medica. ‘Terwijl die natuurlijk bedoeld zijn voor dringende medische problemen en niet voor het geval dat je huisarts je niet kan ontvangen wanneer jij dat wilt. Daarvoor kosten ze onze samenleving ook te veel.’
Als patiënten aandringen op een snelle afspraak voor banale klachten, ligt dat vaak aan foute informatie of een gebrekkige kennis van hun eigen lichaam. Ook op dat vlak proberen huisartsen hun patiënten steeds meer op te voeden.
‘Specialisten proberen hun administratieve rompslomp op ons af te schuiven.’
2. Ze verdienen wellicht minder dan u denkt
Sommige artsen verdienen misschien buitensporig veel, maar dat geldt doorgaans niet voor huisartsen. Dat komt om te beginnen doordat meer dan 90 procent geconventioneerd is en dus geen ereloonsupplementen mag aanrekenen. Wat niet wil zeggen dat uw huisarts op droge boterhammen moet overleven. Toch niet als hij of zij voltijds werkt. ‘Tijdens een werkdag van acht uur kun je zo’n twintig patiënten zien’, verduidelijkt Dirk Devroey, professor huisartsgeneeskunde (VUB) en huisarts in Overijse. ‘Aangezien elke consultatie 33 euro opbrengt, verdien je bruto 660 euro per dag. Daar kun je natuurlijk heel comfortabel van leven.’
Wel investeren (zeker jonge) huisartsen een aanzienlijk deel van die inkomsten in hun praktijk. Dat gaat van software en verpleegmateriaal tot de huur en het onderhoud van hun praktijkruimte. ‘Daarnaast dragen alle artsen in onze groepspraktijk ook een deel van hun ereloon af om de personeelskosten te betalen’, zegt huisarts Julie Bussche. ‘Om geen patiëntenstop te hoeven invoeren, delegeren we sommige taken, zoals bloedafnames en wondzorg, aan verpleegkundigen. We kunnen ook niet zonder een secretariaatsmedewerker.’
In het kader van de New Deal, een hervormingsplan van de federale overheid voor de eerstelijnszorg, kunnen huisartsen wel tegemoetkomingen in de personeels- en praktijkkosten krijgen. Maar volgens de meeste artsen met wie we spraken, is dat maar een fractie van de werkelijke kostprijs. ‘Zeker als je een nieuwe praktijk opstart, moet je daar veel in investeren’, zegt Van Overloop. ‘Dat verdien je uiteindelijk terug, maar de eerste tien jaar zijn in veel gevallen zwaar.’
3. Een patiëntenstop is relatief
Bijna een vijfde van de Vlaamse huisartsen(praktijken) heeft een volledige patiëntenstop, en meer dan de helft aanvaardt nieuwe patiënten alleen nog onder strikte voorwaarden. ‘Al is dat relatief’, nuanceert Devroey. ‘In veel huisartsenkringen geldt de regel dat wie in de buurt komt wonen zich altijd kan inschrijven bij de dichtstbijzijnde praktijk. Zelfs als daar een patiëntenstop geldt.’ Maar dat betekent nog niet dat je er ook meteen terechtkunt: in regio’s met een groot tekort beland je dan op een wachtlijst tot er een plek vrijkomt. Dient er zich een nieuwe patiënt aan die net in de wijk is komen wonen, dan checken sommige dokters voor ze hem inschrijven zelfs of de vorige bewoners in hun nieuwe woonplaats wel een andere huisarts hebben gevonden. Pas als die uit hun patiëntenbestand zijn geschrapt, kunnen nieuwe mensen worden ingeschreven.
‘Veel patiënten wachten ook te lang om een nieuwe huisarts te zoeken’, zegt Vande Velde. ‘Vaak doen ze dat pas wanneer ze echt ziek zijn en heel snel geholpen willen worden. Dan kloppen ze in veel gevallen tevergeefs aan bij een huisarts met een overvolle agenda die hen helemaal niet kent. Wanneer je verhuist of als je weet dat je huisarts aan zijn pensioen denkt, maak je beter al eens een afspraak bij een praktijk in de buurt voor een probleem dat helemaal niet dringend is. Dan weten ze daar tenminste al wie je bent.’
Hoe dan ook laten huisartsen patiënten die in nood zijn niet stikken. Zelfs bij een patiëntenstop maken ze meestal tijd voor heel ernstige problemen. Alleen weten de meeste mensen dat niet. Wanneer ze horen dat een praktijk geen nieuwe patiënten meer aanneemt, doen ze geen poging om er een afspraak te maken. ‘Nochtans loont het vaak om te bellen en je situatie uit te leggen’, zegt Devroey. ‘De meeste collega’s zijn echt wel bereid om een oplossing te zoeken. Tenzij er sprake is van medisch shoppen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je bij mij aanklopt omdat je bij je eigen huisarts te lang moet wachten.’
Dringend een dokter nodig? ‘Pas over negen jaar zijn er weer genoeg huisartsen’
4. Minstens een kwart van de werkdag besteden ze aan administratie
De meeste huisartsen die we spraken, geven aan dat hun administratieve last de voorbije jaren sterk is toegenomen. Digitalisering heeft dat maar gedeeltelijk kunnen compenseren. De afschaffing van het ziektebriefje voor één dag? ‘Dat is een druppel op een hete plaat’, klinkt het. ‘We krijgen er almaar taken bij: van aanvragen voor zorgtoelages en aanmeldingen bij woonzorgcentra tot attesten voor sportclubs en uitgebreide medische dossiers voor de arbeidsrechtbank.’
Ook schuiven specialisten administratieve rompslomp vaak naar huisartsen door. ‘Wij zijn soms de vuilnisbak van het systeem: “Ga naar de huisarts, die lost het wel op.” En doordat ziekenfondsen besparen en bedrijven minder vaak in een controlearts investeren, worden wij almaar vaker in een soort controletaken geduwd terwijl we eigenlijk de advocaat van onze patiënten moeten kunnen zijn’, zegt Julie Yap.
Met de aangekondigde hervorming van de langdurige arbeidsongeschiktheid door de federale regering zal dat er wellicht niet beter op worden. ‘De arbeidswetgeving is nu al ontzettend complex, zowel voor ons als voor onze patiënten’, zegt Van Overloop. ‘Als begin volgend jaar de regels voor de re-integratie van langdurig zieken helemaal veranderen, zullen we opnieuw tijd moeten vrijmaken om die te bestuderen en vooral om ze aan onze patiënten uit te leggen.’
De toekomst van het huisartsenberoep: ‘Mensen moeten aanvaarden dat ze hun huisarts minder zullen zien’
5. Ze kunnen vele gezichten hebben
Vandaag werkt 68 procent van de Vlaamse huisartsen al in een groepspraktijk. Patiënten kunnen daar meestal nog wel een vaste huisarts kiezen. Maar wanneer die niet beschikbaar is, staat er een collega klaar. Als ze voor een bloedafname of de verzorging van een wonde komen, worden ze op sommige plekken door een verpleegkundige geholpen. Vooral mensen die altijd gewoon zijn geweest om bij elke consultatie door dezelfde huisarts ontvangen te worden, vinden dat vaak moeilijk. Al zien de meesten de voordelen van zo’n groepspraktijk wel in. ‘We dragen als team samen de verantwoordelijkheid voor een goede zorg, terwijl de patiënt toch de vrijheid behoudt om zo veel mogelijk naar dezelfde te gaan’, zegt Julie Bussche. ‘Wel is het zo dat je met acute problemen vaak niet kunt kiezen bij wie je terechtkomt. Dan heb je de keuze: wachten tot jouw arts tijd heeft of bij een van de collega’s op consultatie gaan.’
Alles wijst erop dat er in de toekomst almaar meer groepspraktijken zullen bijkomen. ‘Er zullen altijd nog artsen zijn – ook in de jonge generatie – die kiezen voor een solopraktijk of die maar met één collega samenwerken’, zegt Van Overloop. ‘Maar toch zullen steeds meer patiënten in een groepssysteem terechtkomen. Dat heeft onmiskenbare voordelen, zowel voor de praktijkorganisatie als voor de kwaliteit van de zorg. En als je vaste huisarts met pensioen gaat, neemt hij tenminste niet alle kennis met zich mee die hij in de loop der jaren in zijn hoofd over jou heeft opgebouwd.’
6. Voor u willen ze niet met pensioen gaan
Op verschillende plekken in Vlaanderen blijven huisartsen ver voorbij de pensioengerechtigde leeftijd doorwerken. Vaak is dat omdat er niemand klaarstaat om hun praktijk over te nemen en ze hun patiënten niet in de steek willen laten. ‘In veel gevallen gaat het om collega’s met een solopraktijk’, zegt Dirk Devroey. ‘Hun kabinet is vaak in hun eigen huis gevestigd en er is te weinig plaats voor meer dan één arts. Laat staan voor een praktijkassistent of verpleegkundige. Dan is het natuurlijk moeilijk om jonge huisartsen te vinden die het van je willen overnemen. Mijn advies: begin op tijd met de uitbouw van een groepspraktijk en zoek een geschikt gebouw. Als je daar pas na je zestigste over begint na te denken, ben je eigenlijk te laat.’
Soms blijven huisartsen ook werken terwijl er in de buurt wél collega’s zijn die hun patiënten kunnen overnemen. ‘De reden dat ze niet willen stoppen, is dan dat die huisartsen anders werken dan hun patiënten gewend zijn: ze hebben groepspraktijken, doen weinig huisbezoeken en schakelen een verpleegkundige in voor bloedafnames’, zegt Van Overloop. ‘Al hebben sommige huisartsen het ook gewoon moeilijk om patiënten los te laten met wie ze in de loop der jaren een innige band hebben opgebouwd.’
7. Ze moeten (op papier) de klok rond bereikbaar zijn
Elke huisarts is wettelijk verplicht om continuïteit van zorg te bieden. Dat wil zeggen dat patiënten altijd bij hen terecht moeten kunnen voor medische hulp, ook buiten de reguliere openingstijden van de praktijk. Tegenwoordig wordt dat ’s avonds en in het weekend wel opgevangen met wachtdiensten en huisartsenwachtposten. ‘Toch zijn er nog altijd patiënten die ik ook buiten de werkuren zelf opvolg, en dat geldt voor de meeste collega’s’, zegt Bussche. ‘Voor palliatieve patiënten, bijvoorbeeld, ben ik de klok rond bereikbaar. Hun gezinsleden hebben mijn mobiel nummer en mogen me altijd bellen. Binnen onze praktijk is er ook elke dag een van de vijf huisartsen bereikbaar voor acute gevallen.’
Bij de meeste huisartsen(praktijken) kun je ook niet meer zomaar aanlopen doordat die geen vrije consultaties meer hebben. ‘Wij werken alleen nog op afspraak’, zegt Devroey. ‘Het is dus niet de bedoeling dat patiënten onaangekondigd bij ons aankloppen of in de wachtzaal komen zitten. Al mogen ze natuurlijk altijd naar de praktijk bellen in noodsituaties. Voor sommige, vooral oudere mensen is dat wennen, maar meestal kunnen we hen wel van de voordelen overtuigen.’
Huisartsen vrezen voor kwaliteit van hun job: ‘We moeten af van de bol.com-mentaliteit’
8. Ze mogen ook in u snijden
Een grote misvatting is dat je bij een huisarts vooral terechtkunt met een verkoudheid of een griepje, terwijl die veel meer kan dan dat. ‘Ons werk is heel complex doordat wij van alles iets moeten kennen’, zegt Devroey. ‘Dat gaat van dermatologie, gewrichtsaandoeningen en diabetes tot neurologie en psychiatrie. Daarnaast worden wij ook geconfronteerd met urgente gevallen, zoals een hartinfarct of beroerte.’ Huisartsen mogen en kunnen ook meer technische handelingen uitvoeren dan vaak wordt gedacht. Ze hechten wonden, snijden vlekjes weg, nemen een uitstrijkje of brengen een spiraaltje in. ‘Bij ons hoeven mensen niet zo lang te wachten als bij veel specialisten en er valt ook een financiële drempel weg’, zegt Yap. ‘Daardoor kunnen wij patiënten helpen die zulke medische zorgen anders zouden uitstellen of zelfs afstellen.’
Foto: Kaat Pype
9. Ze zitten uren over u te vergaderen
Huisartsen moeten heel veel overleggen. Met de collega’s uit hun praktijk, maar ook met andere dokters. ‘Voor langdurig zieke patiënten wordt soms een zogenaamd trio-overleg georganiseerd waarbij de huisarts, een arbeidsarts en een adviserend arts van het ziekenfonds de mogelijkheden bespreken’, legt Van Overloop uit. ‘Ook wanneer er in een ziekenhuis een overleg onder specialisten wordt georganiseerd over een patiënt met een kankerdiagnose kan het nuttig zijn dat je daarbij aanschuift. En als jonge patiënten zware problemen hebben, zitten we soms samen met de arts van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Die vergaderingen zijn een grote meerwaarde, maar ze nemen wel veel tijd in beslag.’ Verwacht wordt dat die vergadertijd in de toekomst alleen maar zal toenemen. ‘Naarmate we meer en meer als een team rond onze patiënten gaan staan, zal er ook meer overleg nodig zijn’, zegt Vande Velde. ‘Ik hoop wel dat de patiënt zelf daar in de toekomst meer bij zal worden betrokken, want nu wordt er nog vaak óver hem vergaderd.’