Kippenvelmoment voor wielrenster Liesbet De Vocht: ‘Zo nijdig dat ze me niet konden lossen’

© Corbis via Getty Images
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Wielrenster Liesbet De Vocht beeldde zich in dat ze won.

Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun mooiste sportherinnering.

Mijn eerste Belgische titel heb ik gewonnen door hem te visualiseren. Destijds was dat de hype bij mijn ploeg Rabobank: je beeldt je in hoe je de koers beslist, blijft dat in je hoofd herhalen, en voert dan zo goed mogelijk uit wat je bedacht had.

Het BK van 2010 vond plaats in Geel, vlakbij waar ik woon. Het zou normaal een pelotonsprint worden en dan maakte ik geen kans. Ik visualiseerde een scenario waarin ik het wél kon halen: een demarrage op drie kilometer van de meet. Iets vroeger dan het peloton zou verwachten.

Bizar genoeg draaide het precies uit zoals ik het mij had ingebeeld. De tegenstand wachtte net lang genoeg met het organiseren van de achtervolging. De finish lag aan een tankstation, waar ik vandaag nog af en toe passeer. Ik hoef het logo van die tankketen nog maar te zien, of ik word teruggebracht naar 2010.

Ook mijn tweede titel in 2013 heb ik, op een bepaalde manier, gewonnen door te visualiseren. Het BK ging door in La Roche-en-Ardenne. Mijn team Rabobank dacht dat ik kansloos was op zo’n heuvelachtig parcours: Jessie Daams viel volgens hen niet te kloppen.

In werkelijkheid stond ik voortdurend op kraken, maar ik zette een pokerface op.

Rabobank stuurde zelfs geen mechanici of verzorgers mee. Ik was boos. Niet omdat ik dacht te winnen, maar als topsporter wil je de beste begeleiding. Dus wat heb ik gedaan? Elke keer dat Jessie Daams demarreerde, beeldde ik me in dat ik in plaats van haar helm, het hoofd van mijn ploegleider Koos Moerenhout zag.

Ik was zo nijdig dat Jessie me niet kon lossen, al was er veel blufpoker mee gemoeid. In werkelijkheid stond ik voortdurend op kraken, maar ik zette een pokerface op. Die maakte zoveel indruk dat Jessie en de anderen nooit vol doorgingen.

In de laatste kilometers ging ik zelfs op kop rijden. Voor mij was dat een manier om het tempo te drukken, maar die schijn mocht het vooral niet hebben. Bij de anderen zakte de moed in de schoenen. Mijn concurrentes waren klimmerstypes, die zichzelf weinig kans gaven in een sprint. Ze moesten eens weten dat mijn benen eigenlijk op springen stonden. Maar de spurt heb ik wel vlot gewonnen.

Primeur: vrouwenkoers in Luik-Bastenaken-Luik lokte meer Vlaamse tv-kijkers dan mannenrace

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

OSZAR »